De werklessen van Joost Oomen: ‘Zet van mijn part een metronoom ernaast als dat helpt

Succesvolle creatievelingen vertellen hoe ze geïnspireerd raken en productief blijven. In de zesde aflevering: dichter, schrijver, muzikant en De Slimste Mens-finalist Joost Oomen. ‘Als ik met pen en papier schrijf, kan ik tussendoor niet even op Instagram kijken, dat helpt ook.’

Werk analoog

‘Wanneer ik op de computer schrijf, heb ik te veel mogelijkheden om verschillende zinnen uit te proberen. Halverwege een alinea kun je terugscrollen om iets aan te passen. Dat tussentijds redigeren schiet niet op en verknalt je ritme. Schrijf ik met de hand, dan zit ik in een flow en kan ik de hele tekst het juiste ritme vasthouden. Daarbij: ik kan tussendoor niet even op Instagram kijken, dat helpt ook.’

Experimenteer met ritme

‘Vind een manier om ritme in je werkproces te brengen. Of je nou steeds iets in de lucht gooit, gaat wandelen, tikken, of dansen. Ik heb een experiment gedaan waarbij ik eerst veel koffie en thee dronk en toen drie uur lang mijn pis ophield terwijl ik jazzdrumsolo’s luisterde. Helemaal opgefokt ben ik gaan schrijven. Dat levert héél andere teksten op dan wanneer je de hele middag laidback bossanova luistert. Zorg dat je een beat in je hoofd hebt en gebruik die. Zet van mijn part een metronoom ernaast als dat helpt.’

Koester je rommeltjes

‘Mijn hele bureau ligt vol prullaria. Doordat ik met pen en papier schrijf, heb ik één hand vrij. Voor de inspiratie is het fijn om iets vast te houden. Ik gooi en vang graag dingen als ik werk. Er ligt een lavasteen, zo’n ouderwetse schijftelefoon, een klappertjespistool, een sleutelhanger met een kanonnetje, een knikkerbaan in een bal, een verrekijker en een opwind-uiltje.’

Forceer niet, ga dansen

‘Toen ik net begon kreeg ik een tip: ga heel hard rennen, dan stroomt de adrenaline en kun je goed schrijven. Toen ik mijn boek Het Perenlied schreef, heb ik elke dag in huis gedanst om het creatieve proces op gang te krijgen.

Sommige dingen kun je forceren. Als je de administratie wil bijwerken, moet je gewoon gaan zitten. Met creatief werk moet je juist níet op zoek gaan naar inspiratie. Het helpt om te dansen of wandelen. Het moet gaan stromen. Jeetje, dat klinkt verschrikkelijk esoterisch!’

Spiek bij mensen die ver van je af staan

‘Als ik schrijf, heb ik altijd boeken in de buurt om in te spieken, om me op weg te helpen. Ik lees graag J.D. Salinger omdat hij als schrijver ver van mij afstaat. Zijn stijl is droog: hij schrijft alleen op wat je daadwerkelijk kunt zien, bijna zoals een filmscript.

Mijn favoriete boek is Heft hoog de nokbalk, timmerlieden en Seymour een introductie. Het is goed voor mij om zoiets secs te lezen voordat ik aan het werk ga. Ik heb de neiging om alle remmen los te gooien. Salinger is een soort tegenhanger. Spieken zou niet werken met een schrijver die op mij lijkt. Dan zou mijn eigen stem ondergesneeuwd raken.’

Schiet niet door in efficiëntie

‘We zijn als maatschappij te ver doorgeschoten in onze drang naar efficiëntie. Dat vind ik gevaarlijk. Efficiëntie sluit verrassingen uit, en ik ben juist zo geïnteresseerd in verrassingen. Ik weet dat ik makkelijk praten heb als kunstenaar.

En toch: dingen die een beetje mislopen zijn interessanter. Een voorbeeld: in de jaren ’70 had je het tv-programma Toppop. Maar het andere muziekprogramma, Van Oekel’s Discohoek, was veel interessanter. Alles ging daar verkeerd: dingen vielen om, mensen praatten door de muziek heen, artiesten wisten niet waar ze waren, niemand sprak Engels. Er mag wel wat vaker iets misgaan in onze samenleving op een niet vervelende manier. Dat er een trein verdwaalt bijvoorbeeld. Dat er wordt omgeroepen: de trein is kwijt en dat-ie avonds laat alsnog het station binnenrijdt en mensen vol zijn van de schitterende dingen ze onderweg hebben gezien.

Ik probeer de verrassing ook in mijn eigen leven toe te staan. In de avond wandel ik graag door Amsterdam. Sinds ik met mijn snufferd op televisie ben geweest, spreken mensen me aan. Ik heb in De Slimste Mens gezegd dat ik het leuk zou vinden als mensen me een biertje zouden aanbieden als ze mijn boek mooi vonden. Dat gebeurt nu geregeld.’